De Profeet ﷺ zei:
“Er is geen man die een zonde pleegt, zichzelf vervolgens reinigt (wudu), bidt en Allah om vergeving vraagt zonder dat Allah hem vergeeft.”
En daarna reciteerde de Profeet ﷺ het volgende vers:
“En degenen die wanneer zij een verdorvenheid begaan, of zichzelf onrecht aandoen, Allah gedenken en Hem om vergeving vragen voor hun zonden. En wie anders behalve Allah kan de zonde vergeven? En zij volharden niet in wat zij deden terwijl zij het weten.” [Soerah Aali ‘Imraan 3:135]
At-Tirmidhie 406