De Profeet ﷺ zei: “Een man zei: “Bij Allah, Allah zal die en die niet vergeven,” waarop Allah zei: “Wie is degene die bij Mij zweert dat ik die en die niet zal vergeven? Ik heb die en die vergeven en Ik heb jouw daden nietig gemaakt.” Sahieh Muslim 2621
De Profeet ﷺ zei: “Een plek in het Paradijs ter grootte van een zweep is beter dan heel de wereld en wat zich erin bevindt.” Sahieh Al-Bukhaari 3250
De Profeet ﷺ zei: “Het moment dat de Heer het dichtste bij de dienaar is, is in het laatste derde deel van de nacht. Als je in staat bent om te behoren tot degenen die Allah gedenken in dit uur, wees dan onder hen.” At-Tirmidhie 3579
De Profeet ﷺ zei: “Bij Allah, deze wereld in vergelijking met het Hiernamaals is gelijk aan datgene wat iemand van jullie krijgt als hij zijn vinger in de oceaan dompelt, laat hem kijken naar datgene wat hij terugbrengt (een druppeltje).” At-Tirmidhie 2323
De Profeet ﷺ zei: “Toen Allah de schepping volmaakt had schreef Hij in Zijn Boek dat bij Hem boven Zijn Troon is: Mijn Genade overtreft Mijn Woede.” Sahieh Al-Bukhaari 7422
De Profeet ﷺ zei: “Een goede droom is afkomstig van Allah en een slechte droom is afkomstig van de shaytaan. Als iemand van jullie dus een slechte droom heeft waar hij bang van wordt, dan moet hij naar zijn linkerzijde spuwen (blazen) en bescherming zoeken bij Allah tegen het kwaad…
De Profeet ﷺ zei: “Bezoek de zieken en volg de Janazah gebeden, het zal jullie herinneren aan het Hiernamaals.” Sahieh At-Targhieb 3469
De Profeet ﷺ zei: “Verkondig blijde tijdingen voor degenen die in de donker naar de moskee lopen, met een volmaakt licht op de Dag Des Oordeels.” Aboe Dawoed 561
Abdullah Ibn Mughaffal zei: “De Profeet ﷺ zei: “Tussen elke twee gebedsoproepen (de Adhaan en Iqaamah) is er een gebed. Tussen elke twee gebedsoproepen is er een gebed.” En vervolgens bij de derde keer: “Voor degene die wilt.” Sahieh Al-Bukhaari 627
De Profeet ﷺ zei: “Wie in de nacht opstaat, zijn vrouw wekt en zij samen twee gebedseenheden bidden, zij worden opgeschreven onder de mannen en vrouwen die Allah veelvuldig gedenken.” Aboe Dawoed 1451
